1. Controleren en beoordelen

Welke ondergrond is er aanwezig, hoe gaat de vloer gebruikt worden en welke vloerbedekking moet worden gelegd?

Nieuwe ondergronden

Dekvloeren

Dekvloeren vormen de lastverdelingslagen. Ze worden doorgaans op betonvloeren aangebracht en kunnen in het werk gestorte dekvloeren zijn van toegevoegde stoffen (kiezel, zand enz.) met geschikte bindmiddelen of kant-en-klare dekvloeren van geprefabriceerde platen of elementen.

Dekvloeren hebben een fijner toeslagmateriaal dan beton, waardoor ze gladder en vlakker kunnen worden gemaakt. Dekvloeren zijn daarnaast beduidend dunner dan betonvloeren, minder compact en hebben dus een meer open textuur waardoor ze sneller drogen. 

Dekvloeren moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • oneffenheden in de ruwbouwvloer opheffen
  • het vormen van een vaste, stijve plaat als ondergrond voor vloerbedekkingen
  • de bescherming van de daaronder liggende warmte- en geluidsisolatie
  • de verdeling van belasting over een groter oppervlak
  • als opslagmassa bijdragen aan verbetering van het binnenklimaat
  • als verwarmde dekvloer zorgen voor de verwarming van de ruimte

Voor deze vele en uiteenlopende functies heeft de industrie diverse groepen dekvloeren ontwikkeld die bijzonder goed voldoen aan de verschillende eisen.

 

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de constructies van dekvloeren en op basis van hun bindmiddelen.

Constructies van dekvloeren

Hechtende dekvloeren

Hechtende dekvloeren zijn in het werk gestorte dekvloeren die dus ter plekke worden gemaakt. Ze komen voornamelijk voor in de industriële bouw direct op verdiepingsvloeren of op de betonvloer. Deze vloeren worden daar gemaakt, waar bodemvocht en warmte- en geluidsisolatie geen belangrijke rol spelen en waar tegelijkertijd zware belastingen moeten worden opgenomen. 

Kenmerkend is de directe hechting van de dekvloer aan de betonvloer. Dit gebeurt met cementspecie of andere geschikte hechtmiddelen. 

Een probleem vormt hierbij echter het feit dat door de verbinding ook het vocht uit de ruwe betonvloer direct in de dekvloer kan komen. Daarom moet worden opgepast wanneer een vochtgevoelige vloerafwerking (zoals bijv. parket) of een waterdampdichte vloerbedekking (bijv. pvc) moet worden geplaatst. 

In dat geval is vaak een vochtwerende laag van reactiehars (bijv. THOMSIT R 755 Veiligheidsprimer) noodzakelijk.

Dekvloeren op een scheidingslaag

Dekvloeren op een scheidingslaag zijn eveneens in het werk gestorte dekvloeren. Ze verschillen enkel van hechtende dekvloeren door een op de ruwbouwvloer aangebrachte scheidingslaag van folie, bitumenbanen o.i.d. Voor zover de scheidingslaag niet geschikt is als afdichting tegen bodemvochtigheid geldt wat betreft de vochtinvloed op de vloerafwerking hetzelfde als reeds beschreven bij hechtende dekvloeren.

Dekvloeren op een scheidingslaag komen tot hun recht wanneer warmte- en geluidsisolatie van ondergeschikt belang is en zwaardere belastingen van de vloer moeten worden opgenomen. Dit is bijvoorbeeld het geval in bouwmarkten of productiehallen.

Zwevende dekvloer

Zwevende dekvloeren zijn in het werk gestorte dekvloeren of kant-en-klare dekvloeren. De lastverdelingslaag ligt op isolerende platen van polystyreen, polyurethaan of mineraalwol die zorgen voor warmte- en geluidsisolatie. De gekozen isolatiematerialen bepalen of de constructie meer warmte of geluid isoleert. Deze factoren beïnvloeden elkaar in tegengestelde richting, wat natuurkundig begrensd is. Bovendien moet erop worden gelet dat de belastbaarheid van oppervlakken niet wordt beperkt, bijvoorbeeld omdat er voor een verhoogde geluidsisolatie zachtere isolatiematerialen moeten worden gebruikt.

In deze gevallen zou de dekvloer dikker moeten worden wat weer consequenties heeft voor het drogen. Dikkere dekvloeren drogen duidelijk langzamer. Het afdekfolie op de betonvloer moet geschikt zijn als vochtbarrière, anders bestaat de kans dat vocht doorslaat (zie uitleg over hechtende dekvloeren).

Zwevende dekvloer als verwarmde dekvloer

Dekvloeren kunnen ook worden uitgevoerd met vloerverwarmingssystemen.

In dat geval zijn in of onder de dekvloerplaten verwarmingsbuizen geïnstalleerd. 

Er zijn 3 verschillende soorten constructies:

Constructie A

Systeem met verwarmingsbuizen in de dekvloer

Constructie B

Systeem met verwarmingsbuizen onder de dekvloer

Constructie C

Systeem met verwarmingsbuizen in de egalisatiedekvloer waarop de dekvloer met een dubbellaags scheidingslaag wordt aangebracht

Wanneer met alle randvoorwaarden rekening is gehouden, kunnen de ondergronden worden bewerkt. De geschiktheid van de geplande producten moet echter aan de hand van de bijbehorende technische informatiebladen worden gecontroleerd en/of met de desbetreffende fabrikant zijn overlegd.

Deze informatie dient slechts als algemene oriëntatie.

 

Soorten dekvloeren naar bindmiddelen 

Oude ondergronden

Oude ondergronden stellen hoge eisen aan de ervaring van de professionele verwerker. Niet enkel is het vaak lastig om te zien om welke soort vloer het gaat, maar vooral ook om in te schatten of de oude ondergrond wel geschikt is voor het geplande gebruik. Niet voor alle oude opbouwen bestaan de juiste analyse- en controlemethodes die duidelijke, bewijskrachtige resultaten bieden. Zo is niet elk asfalt geschikt om vloerbedekking of parket op te leggen.

Het verwarren van gewalst asfalt en gietasfalt of een grijsgekleurde dekvloer van magnesiet en een traditionele cementdekvloer kan leiden tot dure klachten.

Oude plankenvloer

Oude legmaterialen

Oude gebruiksvloeren

Soorten oude ondergronden

  • Cementen dekvloeren
  • Calciumsulfaat dekvloeren/calciumsulfaat-vloeidekvloeren
  • Asfalt dekvloeren (gietasfalt/gewalst asfalt e.d.)
  • Magnesium dekvloeren/steenhout dekvloeren 
  • Beton
  • Droge constructies:
    • Spaan-/OSB-platen
    • Houten vloerdelen
    • Gipskarton-/gipsvezelplaten
    • Kant- en klare dekvloerplaten
    • Dubbele vloeren
  • Keramische tegels/tegelvloeren
  • Coatings (EP, PUR, PES e.d.)
  • Metalen
  • Overige

Alle genoemde ondervloeren bezitten bepaalde eigenschappen waarmee rekening moet worden gehouden bij de bewerking of de behandeling.

Daarnaast moet rekening worden gehouden met verschillende oude resten van legmaterialen, zoals van dispersielijmen, kunstharslijmen (parket-/tapijtlijmen), neopreenlijmen, sulfietlooglijmen, bitumenlijmen, om alleen maar de belangrijkste te noemen. Tevens kan er sprake zijn van diverse oude egaliseermiddelen.

Zoek naar in productnaam: